
Op deze pagina vindt u de verschillende signalenlijsten gerelateerd aan de verschillende vormen van seksuele uitbuiting.
Jongensprostitutie:
- De jongen heeft een vage uitleg over zijn verwondingen.
- De jongen trekt zich terug.
- De jongen is stiller en/ meer gesloten.
- De jongen isoleert zich van zijn familie/vrienden.
- De jongen is afhankelijk van een ander.
- De jongen heeft plotseling veel geld/andere kleding.
- De jongen wordt afgeperst (bijvoorbeeld met filmpjes).
- De jongen wordt rondgereden, gehaald en gebracht in een auto (door een nieuw/onbekend persoon).
- De jongen heeft psychosomatische klachten.
- De jongen vertoont sociaal wenselijk gedrag.
- De jongen heeft geheimen.
- De jonge is fel ‘antihomoseksueel’ of plotseling erg ‘openlijk’ homoseksueel.
- De jongen wordt bedreigd
- De jongen heeft een drugs- of alcoholverslaving. Bij jongens is er meer middelenmisbruik dan bij meiden.
- De jongen heeft meerdere telefoons.
- De jongen wordt veel gebeld (kan controle door de uitbuiter zijn)
- De jongen is aanwezig op locaties die geassocieerd kunnen worden met prostitutie.
- De jongen heeft anale klachten en/of andere lichamelijke klachten die vaag worden uitgelegd.
- De jongen laat gedragsveranderingen zien; hij heeft een totaal ander gedrag op verschillende plekken (school/vrienden/thuis).
- De jongen heeft een verstoord dag- en nachtritme.
- De jongen heeft concentratieproblemen.
- De jongen heeft verslechterde schoolprestaties.
Ruilseks:
- De jongen misbruikt en is afhankelijk van alcohol en/of anderen middelen.
- De jongen heeft gedragsproblemen.
- De jongen heeft een zelfmoordpoging gedaan.
- De jongen is depressief.
- De jongen verkeert in een sociaal-emotioneel isolement.
- De jongen heeft een ontwikkelingsachterstand in het aangaan van gezonde en intieme relaties.
- De jongen heeft een (herhaalde) soa, zoals hiv of aids.
- De jongen is slachtoffer van seksueel misbruik.
- De jongen heeft verwondingen als gevolg van mishandeling.
- De jongen heeft klachten die te maken kunnen hebben met sekswerk, zoals anale klachten en anale ruptuur (inscheuring).
- De jongen heeft relationele en seksuele problemen.
Loverboyproblematiek:
- De jongen heeft gezondheidsklachten (soa, eetproblemen)
- De jongen beschikt over nieuwe spullen waarvan de herkomst niet duidelijk is.
- De jongen ontwikkelt vertekende ideeën over liefdesrelaties en seksualiteit.
- De jongen heeft meerdere mobiele telefoons en wordt gecontroleerd in zijn doen en laten.
- De jongen houdt contacten van zijn computer en telefoon verborgen.
- De jongen loopt weg van huis.
- De jongen is opeens veel afwezig en/of komt niet op tijd thuis.
- De jongen spijbelt en/of heeft achteruitgaande schoolresultaten.
- De jongen begint zich uitdagend te kleden of heeft ineens een tatoeage.
- De jongen heeft veel nieuwe vriendschappen en contacten die niet bij de leeftijd/oude leefstijl van de jongen passen.
- De jongen vertoont normafwijkend gedrag (bijvoorbeeld een vrijere seksuele moraal).
- De jongen verandert plotseling van gedrag.
- De jongen verwaarloost of beëindigt oude vriendschappen.
- De jongen lijkt onder invloed van drugs (rode ogen, versuft of opgefokt).
- De jongen heeft veel ruzie thuis.
- De jongen is gesloten over het leven buiten het gezin.
- De jongen geeft vage verklaringen voor of verbergt lichamelijk letsel.
Algemene signalen:
- De jongen heeft een vage uitleg over zijn verwondingen.
- De jongen trekt zich terug.
- De jongen is stiller en/ meer gesloten.
- De jongen isoleert zich van zijn familie/vrienden.
- De jongen is afhankelijk van een ander.
- De jongen heeft plotseling veel geld/andere kleding.
- De jongen wordt afgeperst (bijvoorbeeld met filmpjes).
- De jongen wordt rondgereden, gehaald en gebracht in een auto (door een nieuw/onbekend persoon).
- De jongen heeft psychosomatische klachten.
- De jongen vertoont sociaal wenselijk gedrag.
- De jongen heeft geheimen.
- De jonge is fel ‘antihomoseksueel’ of plotseling erg ‘openlijk’ homoseksueel.
- De jongen heeft stemmingswisselingen.
- De jongen herkent de zorgen van anderen niet.
- De jongen heeft afkeer van lichamelijk contact.
- De jongen heeft veel cash op zak.
- De jongen heeft een verminderde binding met thuis.
- De jongen verliest zijn of heeft een vals ID/paspoort.
- De jongen wordt bedreigd
- De jongen heeft een drugs- of alcoholverslaving. Bij jongens is er meer middelenmisbruik dan bij meiden.
- De jongen heeft meerdere telefoons.
- De jongen wordt veel gebeld (kan controle door de uitbuiter zijn)
- De jongen is aanwezig op locaties die geassocieerd kunnen worden met prostitutie.
- De jongen heeft lichamelijke klachten die vaag worden uitgelegd.
- De jongen laat gedragsveranderingen zien.
- De jongen heeft een verstoord dag- en nachtritme.
- De jongen heeft concentratieproblemen.
- De jongen heeft verslechterde schoolprestaties of spijbelt veel.
- De jongen geeft aan dat hij geen slachtoffer is.
- De jongen doet aan automutilatie.
Op het moment dat je (vermoedelijk) slachtofferschap van seksuele uitbuiting gesignaleerd hebt, is het van belang dat je gaat handelen.