Signalenlijsten

https://expertisecentrum-mensenhandel-jeugdprostitutie.nl/wp-content/uploads/2021/05/LVB-jongens-Header-904x273.jpg

Op deze pagina vindt u de verschillende signalenlijsten gerelateerd aan de verschillende vormen van seksuele uitbuiting.

Jongensprostitutie:

  • De jongen heeft een vage uitleg over zijn verwondingen.
  • De jongen trekt zich terug.
  • De jongen is stiller en/ meer gesloten.
  • De jongen isoleert zich van zijn familie/vrienden.
  • De jongen is afhankelijk van een ander.
  • De jongen heeft plotseling veel geld/andere kleding.
  • De jongen wordt afgeperst (bijvoorbeeld met filmpjes).
  • De jongen wordt rondgereden, gehaald en gebracht in een auto (door een nieuw/onbekend persoon).
  • De jongen heeft psychosomatische klachten.
  • De jongen vertoont sociaal wenselijk gedrag.
  • De jongen heeft geheimen.
  • De jonge is fel ‘antihomoseksueel’ of plotseling erg ‘openlijk’ homoseksueel.
  • De jongen wordt bedreigd
  • De jongen heeft een drugs- of alcoholverslaving. Bij jongens is er meer middelenmisbruik dan bij meiden.
  • De jongen heeft meerdere telefoons.
  • De jongen wordt veel gebeld (kan controle door de uitbuiter zijn)
  • De jongen is aanwezig op locaties die geassocieerd kunnen worden met prostitutie.
  • De jongen heeft anale klachten en/of andere lichamelijke klachten die vaag worden uitgelegd.
  • De jongen laat gedragsveranderingen zien; hij heeft een totaal ander gedrag op verschillende plekken (school/vrienden/thuis).
  • De jongen heeft een verstoord dag- en nachtritme.
  • De jongen heeft concentratieproblemen.
  • De jongen heeft verslechterde schoolprestaties.

Ruilseks:

  • De jongen misbruikt en is afhankelijk van alcohol en/of anderen middelen.
  • De jongen heeft gedragsproblemen.
  • De jongen heeft een zelfmoordpoging gedaan.
  • De jongen is depressief.
  • De jongen verkeert in een sociaal-emotioneel isolement.
  • De jongen heeft een ontwikkelingsachterstand in het aangaan van gezonde en intieme relaties.
  • De jongen heeft een (herhaalde) soa, zoals hiv of aids.
  • De jongen is slachtoffer van seksueel misbruik.
  • De jongen heeft verwondingen als gevolg van mishandeling.
  • De jongen heeft klachten die te maken kunnen hebben met sekswerk, zoals anale klachten en anale ruptuur (inscheuring).
  • De jongen heeft relationele en seksuele problemen.

Loverboyproblematiek:

  • De jongen heeft gezondheidsklachten (soa, eetproblemen)
  • De jongen beschikt over nieuwe spullen waarvan de herkomst niet duidelijk is.
  • De jongen ontwikkelt vertekende ideeën over liefdesrelaties en seksualiteit.
  • De jongen heeft meerdere mobiele telefoons en wordt gecontroleerd in zijn doen en laten.
  • De jongen houdt contacten van zijn computer en telefoon verborgen.
  • De jongen loopt weg van huis.
  • De jongen is opeens veel afwezig en/of komt niet op tijd thuis.
  • De jongen spijbelt en/of heeft achteruitgaande schoolresultaten.
  • De jongen begint zich uitdagend te kleden of heeft ineens een tatoeage.
  • De jongen heeft veel nieuwe vriendschappen en contacten die niet bij de leeftijd/oude leefstijl van de jongen passen.
  • De jongen vertoont normafwijkend gedrag (bijvoorbeeld een vrijere seksuele moraal).
  • De jongen verandert plotseling van gedrag.
  • De jongen verwaarloost of beëindigt oude vriendschappen.
  • De jongen lijkt onder invloed van drugs (rode ogen, versuft of opgefokt).
  • De jongen heeft veel ruzie thuis.
  • De jongen is gesloten over het leven buiten het gezin.
  • De jongen geeft vage verklaringen voor of verbergt lichamelijk letsel.

Algemene signalen:

  • De jongen heeft een vage uitleg over zijn verwondingen.
  • De jongen trekt zich terug.
  • De jongen is stiller en/ meer gesloten.
  • De jongen isoleert zich van zijn familie/vrienden.
  • De jongen is afhankelijk van een ander.
  • De jongen heeft plotseling veel geld/andere kleding.
  • De jongen wordt afgeperst (bijvoorbeeld met filmpjes).
  • De jongen wordt rondgereden, gehaald en gebracht in een auto (door een nieuw/onbekend persoon).
  • De jongen heeft psychosomatische klachten.
  • De jongen vertoont sociaal wenselijk gedrag.
  • De jongen heeft geheimen.
  • De jonge is fel ‘antihomoseksueel’ of plotseling erg ‘openlijk’ homoseksueel.
  • De jongen heeft stemmingswisselingen.
  • De jongen herkent de zorgen van anderen niet.
  • De jongen heeft afkeer van lichamelijk contact.
  • De jongen heeft veel cash op zak.
  • De jongen heeft een verminderde binding met thuis.
  • De jongen verliest zijn of heeft een vals ID/paspoort.
  • De jongen wordt bedreigd
  • De jongen heeft een drugs- of alcoholverslaving. Bij jongens is er meer middelenmisbruik dan bij meiden.
  • De jongen heeft meerdere telefoons.
  • De jongen wordt veel gebeld (kan controle door de uitbuiter zijn)
  • De jongen is aanwezig op locaties die geassocieerd kunnen worden met prostitutie.
  • De jongen heeft lichamelijke klachten die vaag worden uitgelegd.
  • De jongen laat gedragsveranderingen zien.
  • De jongen heeft een verstoord dag- en nachtritme.
  • De jongen heeft concentratieproblemen.
  • De jongen heeft verslechterde schoolprestaties of spijbelt veel.
  • De jongen geeft aan dat hij geen slachtoffer is.
  • De jongen doet aan automutilatie.

Op het moment dat je (vermoedelijk) slachtofferschap van seksuele uitbuiting gesignaleerd hebt, is het van belang dat je gaat handelen.